Osteopathie is een manuele geneeskunst die op het einde van de 19e eeuw in Amerika door arts en dominee dr. Andrew Taylor Still ontwikkeld wordt. Zijn kijk op het individu als een geheel en zijn uitsluitend manuele aanpak, overtuigen steeds meer mensen. In de jaren 50 zet de osteopathie voet aan wal op het Europese continent. De eerste Belgische osteopaten melden zich begin jaren 70 en studeren af in Engeland of in Parijs. Vandaag vind je in heel Europa en elders in de wereld osteopaten.
Met zijn getrainde handen ( thinking fingers ) gaat de osteopaat op zoek naar structuren die hun normale beweeglijkheid verloren hebben. Dat kan een bepaalde kniebeweging zijn of een wervel die niet meer kan draaien zoals het hoort . Maar ook het middenrif kan bijvoorbeeld door een gestoorde leverfunctie een ongewenste invloed op de lendenwervelzuil hebben.
Dat kan resulteren in ongemakken. Door het verlies aan beweeglijkheid verloopt de doorbloeding minder goed en kunnen afvalstoffen niet naar behoren worden afgevoerd. Zoals bij stilstaand water vervuilt die zone. Ze wordt ongezond. De osteopatische behandeling is erop gericht de disfunctie op te lossen, waardoor het lichaam zichzelf opnieuw kan genezen. Meestal volstaan daarvoor 1 tot 3 sessies.
Een grondige anatomische en biomechanische kennis ligt aan de basis van de osteopathie. De opleiding omvat 1.500 lesuren en kan pas gevolgd worden na een masteropleiding kinesitherapie.
Drie beroepsverenigingen ijveren voor de wettelijke erkenning van professionele osteopaten die een gedegen opleiding achter de rug hebben. In 1999 kwam er weliswaar een kaderwet maar die werd nog altijd niet uitgevoerd.
Alle osteopaten die lid zijn van de Belgische vereniging voor Osteopathie (BVO) hebben een volledige opleiding achter de rug en voldoen aan strenge eisen. De mutualiteiten betalen uitsluitend behandelingen terug die uitgevoerd worden door deze osteopaten.